zondag 2 mei 2010

ARIADNE



Lang geleden, op het eiland Kreta, leefde de Minotaurus. De eerste, de enige en laatste. Een andere is er nooit geweest. Het was een bijzonder woest schepsel, half mens, half stier en hij voedde zich met mensenvlees.



Koning Minos, de heerser van Kreta, hield de Minotaurus in een uitgestrekt netwerk van gangen dat het labyrint genoemd werd en dat speciaal gebouwd was onder het koninklijk paleis. Het was een vreselijke plek - het was er zo donker en het was er zo'n wirwar van slingerende, kronkelende gangen dat wie er inging met geen mogelijkheid ooit nog de weg naar buiten kon vinden.



In die tijd was koning Minos oppermachtig in het gebied van de Middellandse Zee en om het woeste beest te voeden vaardigde hij een wrede wet uit: alle landen aan de overkant van de zee moesten elk jaar in de lente om beurten zeven jongens en zeven meisjes sturen, die dan één voor één het labyrint in gedreven zouden worden.



Nu was Aegaeus, de koning van Athene, een oude, zwakke man. Maar hij had een enige zoon, Theseus, en dat was een knappe jongen, groot, sterk en een snelle loper. De koning hield heel veel van zijn enige zoon.
Toen Theseus zag hoe verdrietig iedereen was, zei hij tot zijn vader: "Het is mijn plicht om naar Kreta te gaan en te trachten de Minotaurus te doden!"




Dead Can Dance - Ariadne

Een paar dagen later kwamen Theseus en zijn metgezellen aan in Knossos, de voornaamste stad van Kreta.
Ze kwamen in een prachtige zaal, waarvan alle wanden bedekt waren met kleurige schilderingen, en daar, op zijn troon, zat koning Minos met zijn twee dochters, Phaedra en Ariadne, aan weerszijden van hem.



Ariadne, de prinses, keek Theseus aan. Hij was zo dapper en zo sterk. Ik zal hem helpen, dacht ze.
Ze opende een klein beschilderd doosje, waarin ze haar privé-schatten bewaarde, en nam er een kluwen goudgaren uit. Dit was het kluwen garen waarover ze niemand verteld had, zelfs niet haar zusje. Toen ze nog een klein meisje was had ze het gekregen van de knappe Daedalus, de man die het labyrint ontworpen en gebouwd had.
"Kom, Theseus" zei ze. "Volg mij."



Ze nam hem mee door bochtige gangen, lange trappen af, steeds verder naar beneden. Eindelijk ontsloot ze een zware houten deur en deed hem open. Voor hen lag een nauwe gang - en verderop? Daar was duisternis. Ze stonden bij de ingang van het labyrint.
Ariadne gaf Theseus het zwaard van haar vader. "Hiermee kun je de Minotaurus doden," zei ze. En toen gaf ze hem het kluwen goudgaren, maar het losse einde hield ze vast. "Leg het kluwen op de grond," zei ze. "Het zal uit zichzelf voor je uit rollen en je meevoeren naar het hart van het labyrint. Als je terugkeert, wind je het op en dan zal het je naar buiten leiden."







Het Griekse verhaal van de Minotaurus gaat terug tot de tradities van de veel eerdere, grote Kretenzische beschaving. Het eerste paleis in Knossos werd gebouwd rond 1900 v.C. en in de daaropvolgende 500 jaar werd er, telkens als het paleis werd verwoest door een aardbeving of een brand, een nieuw paleis bovenop gebouwd. Archeologen hebben in het hele paleis stierenmotieven aangetroffen als versiering - stierenkoppen, stierenhoorns en een levendige muurschildering die de sport van het stierspringen voorstelt, iets wat elk voorjaar plaatshad. Acrobaten, jonge mannen zowel als vrouwen, moesten een aanvallende stier bij de hoorns vatten, een salto maken over zijn rug en achter hem op de grond neerkomen. Egyptische goden en godinnen uit de oudheid hadden dikwijls een menselijk lichaam met een dierenhoofd, zoals een kat, een havik of - net als de Minotaurus - een stier.



Ariadne zou de held Theseus geholpen hebben te ontsnappen uit het labyrint. Ze gaf hem een zwaard en een kluwen wol (de draad van Ariadne). De wollen draad moest hij afwikkelen terwijl hij het labyrint inging. Ariadne was bereid Theseus te helpen op voorwaarde dat hij, zodra hij de weg uit het labyrint had gevonden, met Ariadne zou trouwen en hij samen met haar zou terugkeren naar Athene. Theseus doodde met het zwaard de Minotaurus die in het labyrint huisde, en vond dankzij de draad van Ariadne de uitgang terug.



Ariadne geeft de koningszoon van Kreta een draad mee, zodat hij weer terug kan komen. Hier wordt ook de wisselwerking van het vrouwelijk en mannelijk principe aangeduid. Bij de terugkeer komt de ervaring van de koningszoon weer de wereld in. Dit is de bijdrage aan het paradijs.



Aan het labyrint zijn onlosmakelijk begrippen verbonden als initiatie, dood, onderwereld en wedergeboorte.
De van binnen aanwezige ruimte is als het ware geheel gevuld met zogenaamde omwegen. Als de mens volhoudt bereikt hij “het Midden”, ontmoet er zich zelf, een Goddelijk Principe of wat de uitdrukkingsvorm ook mogen zijn van dit “Midden”.
Het is een Wendingspunt van dood naar wedergeboorte. Dat ligt al aangeduid in de pendelbeweging op weg daar naar toe; de bewegingsrichting tegen de zon in betreft de dood, mét zon correspondeert met het leven.



Het mysterielabyrint is een geometrische figuur met een ronde of rechthoekige begrenzing. Van bovenaf gezien levert dat een fraai harmonieus beeld op met de volgende karakteristieken:
Ø Er is één opening
Ø De weg is onoverzichtelijk en beweegt zich slingerend naar de kern
Ø Door de slingerbeweging wordt de gehele binnenruimte gebruikt
Ø Wie het labyrint binnengaat, wordt herhaaldelijk langs de kern geleid.



Door die weg te gaan, wordt de actieradius steeds kleiner. Filosofisch bezien kan dat duiden op verlies aan “ballast” of “aards bezit”. Daartegenover staat een toenemende concentratie, inkeer, het richten op de essentie van de weg naar binnen. Daarbij valt op dat de beweging een wisselwerking vertoont tussen uitzetting en inkrimping, tussen inademing en uitademing. Deze pendelende beweging waarbij de richting steeds verandert, vindt op drie niveaus plaats.



Wie de ene smalle opening binnengaat, kan zich niet meer van buitenaf oriënteren, maar moet de innerlijke weg volgen. Onderweg wordt hij meermalen vlak langs het midden gevoerd, zonder het te kunnen waarnemen. Dat is geen tijdverlies. Immers, wie steeds zijn doel nadert en dan weer wordt weggevoerd, maakt aldus een proces van rijping door, waarin zijn vastberadenheid en doorzettingsvermogen worden beproefd. Een directe rechtlijnige weg bestaat niet.
Uiteindelijk vindt in het centrum de confrontatie plaats. Er bestaan verschillende afbeeldingen van deze ontmoeting in het midden. De ene plaat laat een levensboom zien, een andere toont een toren of tempel, een bron, de Dood, de Minotaurus, een pelgrim, een berg.



Verhalen over het gebruik van de labyrint als boeteweg of als pelgrimsweg komen mogelijk pas uit de 18e eeuw; de weg door het labyrint wordt dan gezien als loutering van de christelijke ziel, als voorbereiding op de ontmoeting met God.





Het labyrintmidden: door alle tijden teken van de Ster, een teken voor God of voor Licht. Het Midden is niet alleen een plaats van Duisternis en Dood, doch ook van een Lichtkiem, door wiens activering de ommekeer teweeggebracht wordt in de verduistering van het Licht.
In de gang door het labyrint spiegelt zich zo een innerlijk proces.



Bij de Hopi-indianen wordt het labyrint uitdrukkelijk beschouwd als de plaats voor een kosmisch huwelijk tussen Vader zon en Moeder aarde.



Bepaalde Tantrische tekeningen in Noordwest India betreffen een nu nog voorkomend gebruik om op magische wijze de geboorte te verlichten. Het labyrint wordt met saffraan op een bronzen schaal getekend en afgespoeld met water van de Ganges; dit wordt de moeder te drinken gegeven.



De zeven circuits van de klassieke Kretenzische Labyrinth -traject worden ook geassocieerd met de zeven chakra's van het primaire lichaam; de 'wielen van het licht.' Het zijn spiraalvormige draaikolken van energie die het energieveld van ons lichaam bepalen.





Nikolas Asimos - Sto falimento tou kosmou

Μουσική: Νικόλας Άσιμος
Πρώτη εκτέλεση: Νικόλας Άσιμος

Θυμάμαι που σε κοίταζα στην άκρη του γκρεμού
ισορροπώντας τάραζες το λάθος του καιρού
παλλότανε το είναι σου ολόκληρο στο φως
την καθαρή ουσία σου ετρόμαζε ο λαός.

Στο φαλημέντο του κόσμου αυτού
ο καβαλάρης εγώ τ' ουρανού
με τους ανθρώπους ζητάς επαφή
μα έχει σπάσει κι αυτή η κλωστή.

Τα χρόνια που περάσανε σ' αφήσανε πληγές
κουβάλαγες το τώρα σου και σ' άλλες εποχές
ενώθηκες σαν τίποτα με τον ωκεανό
και γνώρισες τ' απέραντο στον άλλο εαυτό.

Στο φαλημέντο του κόσμου αυτού
ο καβαλάρης εγώ τ' ουρανού
της Αριάδνης το μίτο κρατάς
κι απ την αρρώστια τους και πάλι το σκας.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten