vrijdag 26 maart 2010

SKINNYLEG



Hij staat in de sneeuw aan de poort van de stad / En prikt de dagen van december op zijn hoed. Dit is een verwijzing naar mijnheer Prikkebeen, die gevangen kapellen (vlinders) op zijn hoed prikt.



Mijnheer Prikkebeen kan worden beschouwd als het eerste Nederlandse stripverhaal.
De Groninger schrijver J.J.A. Goeverneur bracht een bewerkte, gekuiste vertaling uit van Fahrten und Abenteuer des Herrn Steckelbein door Julius Kell. Dat boek was geschreven bij illustraties uit Monsieur Cryptogame van Rodolphe Töpffer.
Goeverneurs vertaling, Reizen en avonturen van mijnheer Prikkebeen, verscheen in 1858. De magerbenige Prikkebeen (een prikkebeen is een "spillebeen") en zijn zuster Ursula (in de oorspronkelijke editie uit 1845 zijn verloofde Elvire, een verandering door Kell ingevoerd, ook liet deze tien afbeeldingen weg om het boekje geschikt voor kinderen te maken) beleven doldwaze en onmogelijke avonturen, die het boek bij kinderen zeer geliefd maakten. Het beleefde vele herdrukken, en is in 1980 door Gerrit Komrij opnieuw bewerkt. De versie van Komrij heeft de titel De zonderlinge avonturen van Primus Prikkebeen.

In 1968 heeft Boudewijn de Groot samen met Elly Nieman een grote hit met het lied ‘Meester Prikkebeen.’ Tekstschrijver Lennaert Nijgh heeft beide artiesten samengebracht.

Rob de Nijs zong een lied (met tekst van Lennaert Nijgh) over zuster Ursula: Dag vader en dag moeder, dag zuster Ursula; / Ik zie het hier niet zitten, ik ga naar Amerika. Dit is een verwijzing naar de afscheidsbrief van mijnheer Prikkebeen aan Ursula: Lieve zuster Ursula / ik ga naar Amerika / Dat is't ware kapellenland / Ik schrijf je dit met eigen hand / En blijf evenals voorheen / je getrouwe Prikkebeen.


Boudewijn de Groot/Elly Nieman - Meester Prikkebeen

Hij staat in de sneeuw aan de poort van de stad
En prikt de dagen van december op z`n hoed
Hij fluit z`n pluche lapjeskat
Want hij heeft last van muizenissen die nesten maken in z`n baard.
Maar `t dier laat hem altijd mooi fluiten
`t Dier preekt ernstig voor de vissen
gevallen van een haringkar.
Hij lokt de dagen met z`n lier
De dagen vliegen, hij blijft staan
Waar komt hij vandaan?
Hij koestert de dagen van rood cellofaan
Van glitter en watten en sterrenpapier
Geen mens kent zijn naam.
Meester Prikkebeen
Meester Prikkebeen
Mensen lopen langs hem heen
Hij blijft alleen meester Prikkebeen.
Lantaarnopstekers gaan stil door de nacht
Hij speelt de draailier voor hun harige gezicht
Slaap gerust, sluimer zacht
Een paladijn met zijn soldaten blijft even luisteren naar hem.
Toch blijft z`n schotel leeg, ze lachen
Alleen een meisje blijft staan praten
Een mager meisje van plezier.
Waarom speel jij geen ander lied
Je ogen en je mond zijn koud
Ik weet geen refrein
Ik draag op mijn borsten een sleutel van goud
Het licht in m`n oog is een ster die verschiet
Zo kan ik niet zijn.
Meester Prikkebeen
Meester Prikkebeen
Mensen lopen langs hem heen
Hij blijft alleen meester Prikkebeen.
Ze danst in de sneeuw en ze speel tamboerijn
Terwijl de lapjeskat heel stil de passie preekt
Het geurt naar brood en warme wijn
En in de sneewnacht bij de wallen verwachten ze `t nieuwe jaar.
De laatste nacht komt aangevlogen
De laatste slagen zijn gevallen
`n Vuurpijl spuit de hemel in.
En morgen verdwijnen ze over het land
Morgen verdwijnen ze over het land
Het nieuwe jaar is wijd en groen
Een bloemenwei is leeg en groen
Nooit zien ze hem weer
Nooit zien ze hem weer
Wie weet wat de dagen
Dit jaar zullen doen
Wie weet wat de dagen dit jaar zullen doen
Zij speelt met de kat
En hij zwaait met zijn hand
Vaarwel en tot ziens
Misschien tot ziens
Misschien tot ziens.
Meester Prikkebeen.......




Geen opmerkingen:

Een reactie posten